Duivenziektes

Coccidiose bij duiven wordt veroorzaakt door een protozoa, genaamd ‘Eimeria’. Bij onze duiven komt vooral de Eimeria Columbarum en de Eimeria Labbeana voor.

Besmetting:

Besmetting gebeurt via de opname van eitjes (ook oöcysten genaamd) via de snavel/mond. Belangrijk om weten is dat alleen ‘gerijpte’ oöcysten schadelijk zijn, de rijping van de eitjes wordt sporulatie genoemd. Tijdens de sporulatie worden er in elke oöcyste 4 sporocysten gevormd, die op hun beurt elk 2 sporozoïeten bevatten. Het zijn deze sporozoïeten die na opname van een rijpe oöcyste zullen vrijkomen in de darm. Daarbij zullen ze niet alleen schade gaan aanrichten aan de darmwand zelf, maar ook deze darmwand binnendringen om er verschillende vermeerderingscycli te ondergaan. Daarna zullen ze op hun beurt eitjes/oöcysten produceren die via de mest weer in de omgeving verspreid zullen worden. Dan moeten ook deze het rijpingsproces ondergaan voor ze besmettelijk worden.

Deze rijping of sporulatie duurt 1 tot 4 dagen en verloopt het best onder vochtige en warme omstandigheden. De prepatente periode, dit is de tijd vanaf de opname van rijpe eitjes tot het zelf uitscheiden van nieuwe eitjes via de mest, is +- 8 dagen.

Uw duiven kunnen dus besmet raken door de opname van rijpe eitjes die aanwezig zijn in de mest, in reismanden of soms zelfs in het drinkwater.

Symptomen:

In de eerste levensmaanden van duiven zal deze ziekte het ergst toeslaan, na 6 maanden zie je mildere symptomen. Bij de jonge duiven zien we voornamelijk vermagering, verzwakking en uitdroging, plus waterige tot slijmerige diarree met soms wat bloed. Bij het niet tijdig behandelen kan het zelfs tot sterfte leiden.

Bij de oudere duiven zijn de symptomen milder, maar niet minder belangrijk! Er is een vermindering van de algemene weerstand, waardoor de duiven vatbaarder zijn voor andere infecties. Deze duiven zullen ook geen dons verliezen en zullen niet in vorm zijn, waardoor de vliegprestaties tegenvallen. Veel duiven kunnen dus drager zijn van coccidiose, zonder noemenswaardige klinische verschijnselen te vertonen. Bij duiven die onverzadigbaar lijken en veel grit eten, maar die je niet “rond” lijkt te krijgen, moet je niet alleen denken aan een worminfectie maar ook coccidiose kan een rol spelen. Ook al zijn er bij onderzoek weinig tot geen oöcysten terug te vinden in de mest. De oorzaak daarvan kan zijn dat er wel vermeerderingscycli bezig is in de darmen van de duif, maar dat er nog geen oöcysten worden uitgescheiden.

Diagnose:

De diagnose van coccidiose is vrij eenvoudig vast te stellen via een mestonderzoek.

Behandeling:

De behandeling kan je het best delen door 2: de omgeving (hokhygiëne) en de duif zelf (medisch).
De omgeving: hiermee bedoelen we het hok, de nestbakken, de drink- en eetbakken en de eigen reismanden. Probeer om direct contact met de mest te vermijden (zodat ze geen eitjes kunnen opnemen), door bijvoorbeeld het plaatsen van roosters. Zorg ook voor een droog hok, aangezien de eitjes beter overleven in een vochtig milieu. Strooi er eventueel wat vloerdekkorrel in om de vochtigheid tegen te gaan en ga af en toe eens met de brander door de nestbakken. Allemaal kleine dingen die een groot verschil kunnen maken!

De duif zelf: er zijn 2 soorten producten op de markt voor het bestrijden van coccidiose.
Je hebt de coccidio- statische middelen: deze remmen de groei en de vermeerdering van de coccidiën en moet je gedurende 5 tot 7 dagen toedienen. Deze doden de coccidiën niet! Het is dus mogelijk dat er 2 weken na een behandeling met deze producten, opnieuw eitjes in de mest aangetroffen worden. Voorbeelden van deze middelen zijn amprolium en sulfonamiden.

En je hebt de coccidio- ciede middelen: deze doden de coccidiën effectief. Naast het doden van de aanwezige coccidiën, hebben deze middelen ook nog een langdurige nawerking. Hierdoor kunnen er gedurende 4 weken geen infectie optreden. Voorbeelden van deze middelen zijn toltrazuril (vb. Baycox) en clazuril (vb. Appertex). Enige nadeel is dat er bij het gebruik van de toltrazuril, een vormdaling kan voorkomen. Daarom wordt er aangeraden om dit niet tijdens het vliegseizoen te gebruiken.

Voor de behandeling kunnen we de volgende producten van Giantel aanbevelen:

Cocci-Tricho 100 gm (poedervorm), gedurende 5 tot 7 dagen (coccidio-statisch)
Cocci-Tricho tab (10 x 10 tabletten), gedurende 2 tot 3 dagen (afhankelijk van de aard van de besmetting) (coccidio-statisch)
Beide zijn geschikt om te gebruiken tijdens het sportseizoen of voor de kweek, om de duiven vrij van coccidiose te maken. Tijdens het “stille” seizoen, kan je Pantacox os (coccidio-cied) inzetten gedurende 2 dagen.

Natuurlijke producten:

Binnen de Giantel Green Line hebben we enkele natuurlijke producten, die er voor kunnen zorgen dat de coccidiose niet aanslaat in de darmen van de duiven. Door het regelmatig toedienen van Triple Acid Green, via het water, creëer je een slecht milieu voor de overleving van de coccidiën. En dankzij een regelmatige toediening van Metabol Green via het voeder, ga je een darmflora creëren waarin de coccidiën ook niet goed kunnen overleven.

Oorzaak:

Elk jaar een wederkerend verschijnsel onder de jonge duiven, soms zelfs bij de late duifjes gekweekt in september vorig jaar. Meestal gaat het om een gecombineerde infectie van het adenovirus en de E.coli-bacterie.

Bij een infectie met het adenovirus type I worden de darmcellen vernietigd, waardoor er een eiwitrijk milieu ontstaat in de darmen. Dit eiwitrijk milieu is ideaal voor de ontwikkeling van de overal aanwezige E.coli-bacterie, die dan de eigen darmflora gaat overwoekeren. De E.coli-bacterie produceert gifstoffen die terechtkomen in het bloed waardoor de duiven snel ziek worden en/of eventueel sterven.

De laatste jaren is er ook nog een ander virus aangetoond dat een belangrijke rol zou spelen: nl. het circovirus. Dit circovirus komt eigenlijk alleen voor bij jonge duiven van zes weken tot circa een jaar oud. De leeftijd tot vier maanden blijkt het gevoeligst te zijn en dan kunnen de jonge duiven het makkelijkst besmet raken. Dit virus valt de afweerorganen aan en hierdoor zullen de jonge duifjes minder tot geen weerstand kunnen bieden aan infecties. Door de aantasting met circovirus krijgen ook banale infecties steeds meer vat op de jonge duiven. We zien ook vaker de combinatie optreden van coli en streptokokken.

Ziektebeeld:

  • Slechte kroplediging en slechte spijsvertering
  • Braken
  • Groene, slijmerige mest
  • Geen eetlust en weinig fut
  • Eventueel sterfte

Behandeling:

Voeding:

Gedurende 3-5 dagen een lichte, eiwitarme voeding geven. Eventueel de 1e dag van de symptomen geen graan geven. Indien mogelijk meerdere malen per dag een kleine hoeveelheid voer geven. Wel dagelijks wat grit geven.

Drinken:

Dagelijks vers drinkwater aan bieden met electrolyten.

Antibiotica:

  • Coli Stop
  • Para Therapy

Opletten: vaak zien we ook een bijkomende Trichomonas besmetting bij zieke jonge duiven, dus ook zeker deze Tricho besmetting mee behandelen.

Gouden Giantel Tip:
Wanneer uw duiven na behandeling/genezing weer goed gaan eten en trainen en u denkt dat u ze opnieuw kan gaan trainen en spelen, is het verstandig daar nog 2 weken extra mee te wachten. Al te vaak horen we van liefhebbers massale verliezen met de jonge duiven na een adeno – coli besmetting, omdat ze te vroeg terug begonnen waren met spelen.

Immuunsysteem

Net zoals bij mensen geldt ook voor duiven dat ze een optimale gezondheid en goede fitheid moeten hebben om de beste sportprestaties te kunnen leveren. Dit kan alleen als ook hun immuunsysteem in perfecte gezondheid is.

Zeer specifiek bij vogels, en dus ook bij duiven, is dat het immuunsysteem voor 80% gelokaliseerd is rond de darmen. Wat dus inhoud dat het immuunsysteem en de darmgezondheid onlosmakend aan elkaar verbonden zijn. Wil je een goed immuunsysteem dan zal je moeten zorgen voor een goede darmwerking. Dit systeem word GALT genoemd: Gut Associated Lymfoid Tissue.

Deze specifieke samenwerking is ondertussen genoegzaam bekend binnen de pluimvee industrie en ook binnen de duivensport wordt er meer en meer aandacht besteed aan de darmfunctie en het optimaliseren van de darmflora.

Daarom dat wij bij Giantel gezorgd hebben voor enkele producten die de darmgezondheid bevorderen en optimaliseren zoals bijvoorbeeld onze Metabol Green en Recovery Plus Green. Door ter hoogte van de darm de juiste bouwstoffen aan te bieden die zorgen dat de goede bacteriën gaan groeien en de slechte bacteriën afgevoerd worden of niet de kans krijgen om te groeien, ga je bij je duiven de juiste darmflora creëren die er dus ook zal voor zorgen dat ook het immuunsysteem van je duif in perfecte gezondheid verkeerd.

Eigenlijk kunnen we dit beter benoemen als Ornithose – complex aangezien er bijna altijd meerdere ziekteverwekkers, zowel bacteriën als virussen, verantwoordelijk zijn voor de luchtwegproblemen.

Oorzaak:

Zoals aangegeven zijn er meerdere ziekteverwekkers verantwoordelijk voor de luchtwegproblemen zoals Herpesvirus, Mycoplasma, Chlamydia, schimmelinfectie, Trichomonas, enz..

Een andere zéér belangrijke factor die meespeelt bij luchtweginfecties is het hokklimaat! Een goed hok is droog en tochtvrij maar met toch voldoende aanvoer van verse lucht. Wanneer er een slechte verluchting is gaan luchtweginfecties zich blijven manifesteren, ook na meerdere antibioticakuren.

Een andere belangrijke factor of een duif wel of niet ziek wordt is zijn eigen afweer. Deze eigen afweer zou zo hoog mogelijk moeten zijn en daar kan iedere duivenliefhebber zelf voor zorgen. Zeker bij jonge duiven kan je de weerstand verhogen door correct te enten en door bijvoorbeeld overbevolking en stress te vermijden.

Symptomen:

De symptomen kunnen variëren van: verminderd trainen, slechte vliegprestaties, droge pluimen, rauwe koppen, blauw vlees en vasthouden oude donsrui tot duidelijkere luchtwegproblemen zoals:

  • minder wit worden van de ooglidranden
  • natte ogen (one eye cold)
  • rode kelen
  • reutelen
  • niezen en krabben aan de oren en neus en schudden met de kop
  • opzetten van de dekveren van de oren (dikke koppen)

Al deze verschijnselen hoeven niet bij alle duiven aanwezig te zijn. De leeftijd van de duiven speelt een belangrijke rol waarbij jonge duiven veel gevoeliger zijn dan oudere duiven. De oude duiven hoeven daarom slechts enkele symptomen te vertonen, waar de jonge duiven veel van de genoemde verschijnselen kunnen vertonen.

Doordat er meestal meerdere ziekteverwekkers tegelijk verantwoordelijk zijn voor de ziekte, is het dus niet eenvoudig om een behandeling in te stellen.

Behandeling:

1. Hok

Allereerst zorgen voor een goed hokklimaat en een goede omgeving. Geen overbevolking, niet te veel jonge duiven van verschillende melkers bij elkaar zetten. Proberen zoveel mogelijk jonge duiven van éénzelfde leeftijd in het zelfde hok te plaatsen.

2. Goede immuniteit

Met een goed vaccinatieschema: tijdig de jonge duiven enten voor Paramyxo, 2 x enten is ook aan te raden. Enten kan ook met Paramyxo Herpes vaccin.
Ondersteunen van de gezondheid door middel van natuurlijke producten: met onze Respi Green die specifiek gericht is op het slijmvrij houden van de luchtwegen, worden de laatste jaren goede resultaten geboekt.

3. Medicatie

Individueel kan je de duiven behandelen met Orni-DS tabletten, best is om een behandeling in te stellen als volgt: 1e dag 2 tabletjes, 2e dag opnieuw 2 tabletjes en dan de 3e dag nog 1 tabletje.

Via het drinkwater of het voer kan je gedurende 3-7 dagen kuren, afhankelijk van hoe erg de ziekteverschijnselen zijn met:

  • Orni-DS
  • Super Ornithose mix
  • Transportmix

Tricho 40 of Tricho 50 wordt ook best gelijktijdig gegeven. Dit omdat we in de praktijk vaak zien dat duiven met een Ornithose infectie vaak ook een verhoogde Trichomonas infectie hebben.

Om verliezen te voorkomen:

Zorg ervoor dat vooral bij jonge duiven alvorens te gaan africhten vrij zijn van het ornithose –complex. Indien nodig natuurlijk ook de duiven eens een week thuis houden van de vluchten.

Oorzaak ziekte:

Paratyfus bij duiven wordt veroorzaakt door de bacterie Salmonella Typhimurium. Deze is, samen met Streptococcus gallolyticus, de belangrijkste oorzaak van bacterieel geïnduceerde ziekte bij duiven. Wildlevende duiven vormen een bron van infectie. Geïnfecteerde duiven kunnen de kiem vaak niet meer elimineren en blijven dus drager. Deze dragers kunnen de kiem terug gaan uitscheiden in periodes van stress.

Verloop ziekte

Duiven die met Salmonella Typhimurium geïnfecteerd zijn, kunnen grote aantallen van de kiem in de mest uitscheiden, waardoor horizontale spreiding van de infectie in de hand wordt gewerkt. Men neemt aan dat de bacterie per os (via mond/bek) wordt opgenomen via besmet voeder of water, waarna de kiem de darmcellen binnendringt en een ontstekingsreactie in de darm veroorzaakt. Daarna bereikt de kiem vervolgens via de lymfe- en bloedbaan inwendige organen zoals longen, lever, milt, nier, gonade, hersenen, spieren, ogen, huid en gewrichten. In deze organen kan de kiem vermeerderen en levenslang aanwezig blijven. Wanneer de Salmonella bacteriën zich op de voortplantingsorganen gaan nestelen kunnen ze de paratyfus besmetting al meegeven aan de jonge duiven via het ei.

Dus besmetting is mogelijk zowel van de ouderdieren naar de jongen door besmetting in het ei (verticale besmetting) alsook van duif naar duif via besmette mest (horizontale verspreiding).

Symptomen en letsels:

Door de aantasting van zo goed als alle organen kunnen zeer diverse symptomen worden waargenomen:
Minder eten en vermageren zijn de voornaamste symptomen van paratyphus.

Andere courante symptomen zijn diarree, manken en / of onmogelijkheid tot vliegen, slechte kweekresultaten, apathie en sterfte.
Ook polyurie – polydipsie is een geregeld voorkomend symptoom. (overmatig drinken en zeer waterige mest)

Klinisch begint de uitbraak op een hok meestal met één duif die sterk vermagert en vaak kortstondig slijmerige, soms bloederige diarree vertoont.
Zelden ziet men een peracuut ziekteverloop. Hierbij sterven nestjongen vanaf 5 dagen. De overlevende jongen blijven achter in groei en vertonen enteritis. De pluimen worden niet uitgebuisd en sommige jongen vertonen verlammingen.

Tenslotte komen er ook een groot aantal subklinische dragers voor. (duiven die wel besmet zijn met de Paratyfus bacterie maar geen symptomen vertonen)

De letsels die vastgesteld worden bij salmonellose kunnen variëren volgens het ziektestadium. In het acute stadium kan men een darmontsteking vaststellen. Meestal is de lever vergroot en zijn er necrosehaardjes op de lever en op de milt. In de acute gevallen is er soms ook een duidelijke groenverkleuring van de lever. Verder kunnen min of meer georganiseerde abcessen gevonden worden in verschillende organen, meer bepaald in de longen, de testes, de eileider en zelden ook in het ooglid, de oogbol (panoftalmie) en de borstspieren. Soms stelt men troebeling vast van de luchtzakken. Typisch is de arthritis (met erge zwelling), meestal ter hoogte van de elleboog.

Diagnose:

De diagnose wordt gesteld door bacteriologisch en/of serologisch onderzoek. Bacteriologisch onderzoek van een mengmest monster, dat over een periode van 5 dagen wordt verzameld, wordt uitgevoerd na aanrijking door cultuur op een selectief medium. Dit is de meest gevoelige techniek voor groepsdiagnose. De techniek is minder geschikt voor individuele diagnose bij chronisch geïnfecteerde dieren, omdat dergelijke dieren intermitterend de kiem kunnen uitscheiden. Belangrijk voor de behandeling is echter te weten of het hok in zijn geheel besmet is of niet.

Bloedtest: deze test is van nut in het acute stadium. Een positieve test kan een snelle bevestiging geven van de klinisch gestelde diagnose, want dit wijst immers op een actieve infectie. Een negatieve test heeft weinig betekenis omdat vals negatieve reacties frequent voorkomen. Vooral in het chronisch stadium, is deze snelle bloedtest vrijwel steeds negatief. Deze eenvoudige diagnostische test is dus enkel een hulp voor groepsdiagnose.
Paratyfus moet steeds voorkomen in de differentiaaldiagnose ‘weinig eten en vermageren bij duiven’. Daarnaast moet diarree t.g.v. paratyfus differentiaal diagnostisch onderscheiden worden van andere oorzaken van diarree, zoals adenovirus infectie, hexamitiase, acute ornithose, ascaridiose en capillariose.

Bestrijding:

De behandeling van Paratyfus bij duiven is moeilijk. Ze is gericht op het elimineren van de klinische symptomen en is gebaseerd op een gecombineerde hoksanering, medicamenteuze behandeling en eventueel immuuntherapie.

Onder hoksanering wordt verstaan dat in een eerste fase van de behandeling alle klinisch aangetaste duiven worden geëuthanaseerd en dat het hok meerdere malen volledig gereinigd en grondig ontsmet wordt. Zeer waardevolle duiven kunnen eventueel in quarantaine individueel behandeld worden tot de mest bacteriologisch negatief is. Verder dient gestopt te worden met kweken omdat gedurende de kweek een voortdurende overdracht van de infectie onvermijdelijk is.

Overbevolking van het hok dient in elk geval ook vermeden te worden. Verder dienen ook een aantal hygiënische maatregelen genomen te worden, zoals wekelijks reinigen en ontsmetten, binnen-houden van de duiven en geen deelname aan wedstrijden.

De tweede fase in de hokbehandeling bestaat uit een medicamenteuze behandeling via het drinkwater. Tot nu toe wordt bij Salmonella Typhimurium isolaten van duiven zeer weinig verworven resistentie vastgesteld. Toch is het aangewezen een antibiogram aan te laten leggen. Indien het isolaat gevoelig is, verdient het gebruik van fluoroquinolones de voorkeur aangezien deze producten de kiem volledig kunnen elimineren uit geïnfecteerde duiven. Deze behandelingen garanderen echter geenszins een volledige sanering van het duivenbestand voor een langere periode.

Geïnactiveerde paratyfus vaccins kunnen een hulp vormen in het totaal concept van de curatieve paratyphus bestrijding. Dergelijk vaccin kan toegediend worden door subcutane injectie in de hals, 2 dagen na het beëindigen van de antibiotica kuur. De bedoeling van het vaccin is niet om te beschermen tegen herinfectie. Geen enkel vaccin tegenover paratyfus kan (her-)infectie met Salmonella voorkomen. Wel kan vaccinatie de sterfte reduceren alsook de kiemexcretie. Het resultaat van dit behandelingsprotocol dient achteraf gevolgd te worden door, bijvoorbeeld na 1-2 maanden en vervolgens zes maandelijks, monitoring van de Salmonella excretie door bacteriologisch onderzoek van mengmestmonsters. Indien achteraf blijkt dat er weer kiemuitscheiding is, dan dient het gehele behandelingsprotocol herhaald te worden.

Medicatie (best na antibiogram/gevoeligheidstest)

De dierenarts kan met een gevoeligheidstest zien met welke medicatie men kan behandelen.

  • Coli Stop
  • Para Therapy
  • Amoxicilline

Vaccinatie:

Kan gebeuren met een levend vaccin zoals bij Zoosal T of met een dood vaccin. Best even raad vragen aan uw dierenarts wat in uw geval de beste handelswijze is.

Eén van de meest voorkomende ziekteverwekkers bij duiven, is deze kleine ééncellige parasiet: Trichomonas gallinae, ook wel ‘het geel’ genoemd in de volksmond, omdat dit bij erge besmettingen een geel beleg in de bek van de duiven veroorzaakt.

Besmetting:

Duiven worden besmet door opname van deze parasiet via het azen of door opname van besmet water. De grootste bron van besmetting is het drinkwater in de reismanden. De kleine parasiet nestelt zich in de mond (keelholte en de slokdarm) bij de duiven en zal bij een erge besmetting zorgen voor een aantasting van het slijmvlies. Daardoor zal de weerstand verminderen en andere ziekteverwekkers kunnen hierdoor weer makkelijker aanslaan. Wanneer je dus je duiven vrij van trichomonas kan houden, zal je ook een hoop andere problemen kunnen vermijden.

Symptomen:

Bij een lichte besmetting zie je vaak dat er een conditieverlies is, de vliegprestaties zijn niet optimaal en er is wat meer slijm in de bek aanwezig. Bij ernstige infecties is er geel beleg aanwezig in de bek en gaan de duiven veel meer drinken. En in heel ernstige gevallen kunnen ook de organen aangetast worden, dit zien we soms bij sterfte van nestjongen. Door een ernstige trichomonas besmetting, kunnen in de lever en soms op de navel abcessen terug te vinden zijn.

Diagnose:

Via een kropswab kun je deze parasieten makkelijk aantonen onder de microscoop. Bij een microscopisch onderzoek is duidelijk te bepalen wat de mate van besmetting is, om zodoende een beter inzicht te krijgen wat de dosering en de duur van een behandeling moet zijn.
Preventie – behandeling

Wanneer je duiven besmet zijn met trichomonas, kan je ze behandelen met de volgende stoffen. Het is heel belangrijk dat je je aan de juiste dosering houdt en de aangegeven tijden.

Normale dosering:

  • Carnidazole: 20mg per kg voer / éénmalig
  • Ronidazole: 80- 100mg per liter water / 5-7 dagen
  • Cocci –Tricho tab: 1 tablet per duif / 3 dagen
  • Tricho 40: 4gr per 2 liter water / 5-7 dagen

De laatste jaren zien we bij veel liefhebbers dat er toch nog een besmetting is, ondanks dat er net gekuurd is. Daarom kan het verstandig zijn om bij een ernstige besmetting, eerst 2 pillen Cocci – Tricho te geven en daarna nog 7 dagen na te kuren met Tricho 40. Bij koud weer kun je het beste via het voer kuren of de dosis in het drinkwater verdubbelen. En dan ook de duiven 2 x per dag voeren, zodat ze zeker voldoende stoffen binnen krijgen.

De trichomonas gallinae-parasiet voelt zich dus het best in een waterig milieu, waarin hij makkelijk kan vermeerderen. Maar hier kunnen we ook voordeel uit halen. Het gebruik van 2 sets drinkpotten, waarbij je beide afwisselend laat uitdrogen, is al een eerste hulpmiddel in de natuurlijke bestrijding. En daarbij heeft deze parasiet het niet zo op verzuurd drinkwater. Dus als we de zuurtegraad van het drinkwater verlagen, verminderen de overlevingskansen van deze parasiet aanzienlijk. Dit is een eenvoudige manier om de parasiet te bestrijden, maar je moet dan wel regelmatig het drinkwater aanzuren. Hiervoor heeft Giantel de ‘Triple Acid Green’ van onze nieuwe Green Line ontwikkeld. Als u dit product 2 tot 3 keer per week in het drinkwater doet, zorgt dat voor een zuur milieu waarin de Trichomonas parasieten moeilijk kunnen overleven.

Nog een laatste nuttige tip: De stof Allicine, die vrijkomt uit look, heeft een anti-trichomonas werking. Het veelvuldig verstrekken van look via het drinkwater, kan dus ook helpen in de bestrijding van deze parasiet.

Uitdroging

Uitdroging van je duiven zal voornamelijk optreden na ziekte of bij vliegen in warme omstandigheden. Zeer zeker een zeer groot probleem bij (jonge) duiven wanneer ze natte mest maken. Hierbij worden er geen voedingsstoffen in de darm opgenomen en worden er grote hoeveelheden water uitgescheiden via de mest waarbij de duiven door deze uitdroging suf en lusteloos worden. Daar waar de eetlust van zieke duiven zo goed als verdwijnt, blijven ze toch nog voldoende drinken en is het zeer belangrijke om in deze omstandigheden Electrolyt via het drinkwater toe te dienen. Zodoende worden er belangrijke stoffen zoals natrium, magnesium en belangrijke suikers in overvloed opgenomen en kan uitdroging verholpen worden. Ook in warme omstandigheden is het verstandig om zowel voor als na de vlucht wat Electrolyt aan het water toe te voegen om de vochtreserves op peil te brengen en te houden.

Vitaminetekort

Een vitaminetekort kan ontstaan door een te eenzijdige voeding, een groot verlies van vitamines omwille van diarree, bij zware inspanningen, …
Bij sportduiven zien we vooral een noodzaak aan het toevoegen van extra vitamines tijdens volgende periodes:

  • Rui: belangrijk om deze toch wel zware periode voor de duiven een goede constante aanvoer van de juiste vitamines te voorzien.
  • Sportseizoen: door de vele trainingen en vluchturen worden er door onze duiven redelijk wat vitamines verbruikt. Zeer verstandig om deze via een Vitamino-mix poeder of een Multivitamine preparaat snel terug aan te vullen zodat er geen tekorten ontstaan.
  • Kweekperiode: zeer belangrijk om een goed vitaminepreparaat aan te bieden. Voor de ouderdieren om zo de juiste bouwstenen al te hebben voor de aanmaak van de eieren en later ook een voldoende voedzame kropmelk. Voor de jonge duiven omdat deze een exponentiële groei hebben gedurende hun eerste levensweken en daarvoor de juiste bouwstenen moeten hebben.
Helaas komt een wormbesmetting in de praktijk nog te veel voor! Bij duiven betreft het voornamelijk 2 soorten wormen: De nematoden of rondwormen (waar de spoelworm en de haarworm toe behoren) en cestoden of lintwormen.

Ascaridia columbae / spoelworm:

Een spoelworm wordt soms door de duivenmelker zelf in de mest waargenomen, deze kunnen 3 tot 4 cm lang en 1 tot 2 mm breed zijn. De volwassen wormen leven in de darm, waarbij een vrouwelijke worm tot 5000(!) eitjes per dag kan produceren. Dit is dus een grote bron van besmetting voor de hokgenoten. De eitjes die met de mest meekomen zijn niet zichtbaar met het blote oog, alleen onder een microscoop kan je deze zien. De eitjes moeten een rijpingsproces ondergaan in de buitenwereld voor ze besmettelijk zijn voor andere duiven, dit rijpingsproces duurt 10 tot 14 dagen. In een vochtige, warme omgeving zal de rijping sneller gaan dan in een koude omgeving. Eitjes die dit rijpingsproces niet voltooid hebben en worden gegeten door andere duiven, veroorzaken dus geen nieuwe worminfectie.

Als een duif een rijp eitje heeft opgegeten, komt er in de darm van de duif een larve uit het eitje. Deze nestelt zich dan in het slijmvlies van de darm. Hierin zullen ze ongeveer 15 dagen blijven waarbij ze via meerdere larvale stadia tot een volwassen worm rijpen en die op zijn beurt weer eieren kan gaan produceren. Spoelwormen hebben een prepatente periode (de periode tussen het tijdstip van infectie en het tijdstip waarop de eieren in de mest verschijnen) van ongeveer 30 tot 40 dagen, dus kunnen ze redelijk snel de omgeving enorm besmetten.

Cappilaria obsignata / haarworm:

Deze kleine worm, van ongeveer 18 mm, is niet met het blote oog zichtbaar in de uitwerpselen van duiven. De volwassen wormen leven in de darmwand van onze duiven en richten daar meer schade aan dan een spoelworm.

Ook hierbij zullen de eitjes die met de uitwerpselen naar buiten komen, eerst een rijping moeten ondergaan voor ze besmettelijk zijn voor andere duiven. Dit kan gebeuren in 8 tot 10 dagen, wat toch opmerkelijk korter is dan bij de spoelworm. Maar ook hierbij geldt dat de rijping sneller gebeurt in een vochtig en warm milieu. Wanneer een duif rijpe eitjes opneemt, komt in de darm van de duif een larve uit die zich in het darmslijmvlies nestelt. Daar zal hij weer een rijpingscyclus tot volwassen worm ondergaan. De prepatentperiode bedraagt slecht 21 tot 28 dagen, wat ook korter is dan bij de spoelwormen.

Net zoals bij de spoelworm dienen ook de eieren van de haarworm eerst een rijping te ondergaan, liefst in een vochtig en warm milieu. De eieren zijn bij microscopisch onderzoek makkelijk te herkennen door de aanwezigheid van bipolaire poolkappen.

Een aantal kleine haarwormen kunnen al aanleiding zijn tot (sterke) vermagering van de duiven, verlies van conditie, minder dons en diarree. Bij een heftige infectie kan het na behandeling lang duren voordat de duiven weer voldoende conditie en lichaamsmassa hebben opgebouwd. Topprestaties zullen na een zware haarworminfectie niet haalbaar zijn.

Behandeling en preventie:

Wanneer u uw volledige kolonie wilt behandelen, kan dit door gedurende 2 dagen Worm-Therapy te geven. Omwille van het feit dat hiermee nog niet alle wormen gedood zullen zijn, moet deze behandeling 10 tot 12 dagen later herhaald worden. Alleen op deze manier zijn je duiven wormvrij.
Bij duiven die enkele dagen op de dool geweest zijn na een vlucht is het meer dan verstandig om deze even apart te zetten en ze een Worm Plus Tab te geven.

Vochtige plekken op je duivenhok zijn te vermijden, hier kan je het best even met een gasbrandertje over heen gaan. Ook is het verstandig om frequent eens met de brander door je duivenhok te gaan, zeker op die plaatsen waar je duiven rechtstreeks met het mest in contact komen.
Na een behandeling met Worm-Therapy, kunnen er tot enkele dagen na de behandeling wormeitjes uitgescheiden worden. Daarom is het dus raadzaam om na een behandeling nog enkele dagen te blijven nabranden.

Voor vragen en/of het maken van een afspraak kunt U contact opnemen met Giantel B.V.

Ook kunt u rechtstreeks contact opnemen met Dr. Stijn Rans